Lees meer over Vera de Muis en haar vrienden...

Vera heeft een warme band met haar vriendjes. Ze zorgt voor iedereen, ze leest graag voor. Met Vera in de buurt komt alles altijd op z'n pootjes terecht. En ... er zijn altijd pannenkoeken!
Vera houdt van al haar vriendjes evenveel, zoals het hoort. Ze zorgt
voor ze, ze zorgt dat het Blauwe Huisje altijd gezellig is, veilig en
warm. Zo gezellig dat niemand er ooit weg wil. Komt het omdat het er
altijd ruikt naar verse warme koekjes, naar zelfgebakken brood en eigen
gemaakte bosbessenjam of omdat ze altijd pannenkoeken bakt als je èchte
honger hebt.
Vera doet een pleister op je knie als je gevallen bent, en ze geeft een
kusje opje hoofd als je tegen de deur gelopen bent. Vera neemt je op
schoot als je niet precies weet waarom je verdrietig bent. Dat helpt
allemaal.
Maar je moet ook afstoffen van Vera. En meehelpen om de
moestuin te wieden. En als je daar helemaal geen zin in hebt, moet je
toch helpen afwassen. En als Vera een verhaaltje voorleest mag je
helemaal niet praten, niet eens fluisteren. Toch willen ze allemaal bij
Vera in het Blauwe Huisje wonen, want Vera houdt van ze, en zij houden
allemaal van Vera. Meestal. Maar bijna altijd. Niet alleen om de
pannenkoeken.
In het bos, aan de rand van het veld, staat een blauw houten huisje met een rieten dak. Daar woont Vera de Muis met al haar vriendjes. Dat zijn Popje, haar muizenpopje, Saar haar hondje, het winterkoninkje Kipje en het Lieveheersbeest. Frits, de Spitsmuis,
woont vlak bij het Blauwe Huisje in een oud vogelhuisje – maar meestal logeert hij bij Vera,
omdat die zulke lekkere pannenkoeken bakt. Een eindje verderop woont Meneer Mol onder een grote molshoop met een deur erin. Meneer Mol zie je niet zo vaak, want hij wil het liefst alleen zijn. Dan zit hij in het schemerdonker in zijn grote stoel en leest gedichten waar hij van huilen moet omdat ze zo mooi zijn. Of hij lost kruiswoordraadsels op. Of hij snurkt.
Vera heeft een deftige nicht die in de stad woont. Bianca, een witte muis. Bianca komt vaak bij Vera logeren – gezonde boslucht doet haar goed. Dan ligt ze in de hangmand met plakjes komkommer op haar ogen. Ze ziet er beeldschoon uit met haar witte velletje en ze heeft altijd erg mooie jurken aan, rood want dat
staat haar goed. Zelfs onderjurken met kantjes heeft ze, en bendes schoenen met hoge hakken waar ze haast niet op lopen kan. Frits krijgt altijd vlinders in zijn buik als hij haar ziet komen trippelen met haar tassen en koffers vol cadeautjes uit de stad. Hij weet niet of het komt van haar onderjurk of van de cadeautjes…
Bianca is niet erg dol op Fritsje, helaas… Ze vindt Frits een rommelkont, ze vindt dat hij niet zo lekker ruikt, ze vindt dat hij een beetje plat praat en dat hij niet zo netjes eet. En hij laat ook wel eens – per ongeluk – een boertje, dat mag allemaal niet van Bianca. Bianca blijft nooit lang logeren, ze verlangt al gauw naar de stoplichten in de stad en de geur van de uitlaatgassen. Kortom, ze mist de cultuur.
Dan is er nog Mevrouw Goudhaan die in het bos in een boom haar deftige nestje heeft. Ze heet niet voor niets Goudhaan. Ze houdt van haar gouden pootringetjes, haar parels en haar portemonnee. Popje heeft een keer bij haar gelogeerd, maar er was niets aan. Ze mocht niets vuil maken en nergens aankomen. Ze verlangde zóóó verschrikkelijk naar Vera dat ze ´s nachts het kussen in haar prachtige logeerbedje nat huilde.
De Postmerel brengt de post van Vera naar Bianca in de grote stad, en als hij een brief van Bianca naar het Blauwe Huisje brengt krijgt hij altijd erg veel koekjes en thee.
Popje mag wel eens een rondje op zijn rug meevliegen. Dan zijn er nog Joop de Putter – die iedere dag twee emmertjes verse melk brengt – en Mevrouw Slak die de ramen zeemt. Héél langzaam.
Mevrouw Hommel maakt de potjes honing voor het ontbijt, en ze kan ook hele mooie slaapliedjes brommen als Popje niet kan slapen. Popje is een klein lappenpopje, Vera´s liefste muizenpop. Popje is geweldig slim ook al heeft ze zaagsel in haar koppetje. Jaaa, ook wel eens even geweldig eigenwijs. Maar dat geeft niks als je zo klein bent en een warm hartje hebt. Popje weet overal raad op. Haar beste vriendje (na Vera natuurlijk) is Saar. Misschien omdat Saar ook klein is en ze zo lekker haar arm om Saar heen kan slaan. Ze passen ook samen in Saars hondenmand.

Saar begon eigenlijk als een lapjeshond. Popje had een hondje voor Vera gemaakt van lapjes uit vera’s lappenmand. Het was een cadeautje voor Vera… Wat was Vera blij met het leuke lappenhondje!!! Ze drukte haar heel stevig tegen zich aan en toen…ineens voelde ze het hondenhartje kloppen…en ze voeld haar pootjes bewegen…en toen…keek het hondje haar aan. Saar leefde omdat Vera zo verschrikkelijk veel van haar hield.
Frits is niet alleen het vriendje van Vera, hij is ook de klusjesman. Hij heeft verstand van alles waar een spijker in zit. Achter zijn vogelhuisje heeft hij een rommelschuurtje met planken en stokken, spijkers en schroeven, een hamer en verfkwasten en nog wat restjes, troepjes en rommeltjes- van alles wat. Hij is erg goed met schilderijtjes ophangen. Ooit heeft hij eens een Ferrari getimmerd voor Meneer Mol. Het was een verrassing voor zijn verjaardag. Schilderen kan Frits ook. Niet alleen zijn vogelhuisje, of Vera’s voordeur maar ook echte schilderijen. Op een ezel. Schilderijen die je op kunt hangen en nog lijken ook.
Frits is een slordige spitsmuis, dat is waar. Hij houdt van zijn oude spijkerbroek. Als Vera hem wast omdat ze niet meer kan zien of hij blauw of bruin is, dan ruikt hij wel een week lang vies, naar zeep. Soms moet hij in bad van Vera. Soms zegt ze dat hij zijn haren moet wassen. Soms zegt ze dat hij z’n nagels moet knippen. Soms moet hij een schoon T – shirt aan. Maar altijd is ze blij met hem, zelfs als hij weer eens zijn lievelingskauwgom onder de tafel plakt.
En o jeetje als Bianca komt! Dan moet het hele huis schoongemaakt worden, want Bianca gaat met haar fijn e roze vingertje over alle richeltjes en plintjes! Dat is niet leuk. Frits verstopt zich vaak achter zijn huisje en doet net of hij heel druk is. Voor Bianca is brandschoon erg belangrijk, voor Frits niet. Misschien komt dat omdat haar velletje zo wit is, misschien is ze bang dat ze vuil wordt.
Frits moet altijd om zoveel dingen denken als Bianca er is. Hij mag haar niet lekker stevig zoenen als ze aankomt, want dan kreukt haar jurk. Hij moet altijd al zijn knopen keurig

netjes dichtdoen, maar hij is soms gewoon een paar knopen kwijt. Hij mag nooit in zijn neus peuteren, ook niet als hij denkt dat ze het niet ziet, want ze ziet het altijd wel uit haar ooghoeken.
En als hij per ongeluk een boertje laat, moet Popje stiekem lachen, maar Bianca wordt boos. Hij mag geen kauwgom kauwen, want Bianca vindt het stom staan. En altijd vraagt ze welk boek hij nu leest, en hij houdt helemáál niet van lezen. Alleen maar van timmeren. En toch: Hij vindt het héérlijk als Bianca komt, en spannend!